De Portugese Waterhond is van oorsprong de hond van de vissers. Vroeger werd hij gebruikt langs de gehele Portugese kust, nu vindt men hem nog voornamelijk ten zuiden van Lissabon. De Waterhond is een uitmuntende zwemmer en de verhalen over de speciale kwaliteiten van dit ras in het water gaan tot zeer ver terug. Vroeg in de 14de eeuw werd er in Portugal reeds een ras speciaal gefokt en getraind om de vissers te helpen.
Het werk wat dit ras deed was uniek. De honden gingen mee met de vissers op de boten en hielpen hen met het binnenhalen van de netten en het terughalen van ontsnapte vissen. Ook werden ze gebruikt als boden tussen de boten onderling en tussen de boten en het vasteland. 's Nachts bewaakten zij de boten, die dan op het strand lagen. Traditioneel kregen de honden een deel van de vangst als 'loon'.
Kort voor de Tweede Wereldoorlog heeft een klein groepje mensen opnieuw de aandacht op dit toen enorm in aantal teruggelopen ras gevestigd. In Portugal is er een vereniging ter bescherming van dit ras. Nu de hond in zijn oorspronkelijke functie overbodig is geworden, heeft hij zich ontwikkeld tot gezelschapshond. In Amerika en Engeland geniet het ras een redelijke bekendheid.
De Portugese Waterhond is een intelligente, zachtaardige, gehoorzame hond met een robuust uiterlijk. Er zijn diverse kleurvariëteiten: zwart, bruin, zwart met wit en bruin met wit. De vacht is lang en dicht en sterk gekruld (curly) of gegolfd (wavy). Oorspronkelijk werd de hond altijd vanaf de laatste paar ribben naar achteren toe geschoren op een pluimpje aan de staart na (de zogeheten lion clip). Dit deed men opdat de hond beter kon zwemmen waarbij de staart als een soort roer fungeerde. Tegenwoordig wordt de hond ook vaak getrimd volgens de zogeheten retriever clip, waarbij de vacht gelijkmatig wordt geknipt. De Portugese Waterhond verhaart niet.
Ingekorte beschrijving uit Toepoels hondenencyclopedie